De Jas: Steven van de Vijver

‘Het is heerlijk om weer op terras te zitten,’ zegt schrijver en huisarts Steven van de Vijver. Terwijl hij geniet van zijn cappuccino met havermelk bij café Mojo aan de Ringdijk, vertelt hij over zijn leven in de Watergraafsmeer, zijn werk als huisarts en zijn nieuwe boek over spieren.

‘Mijn vader kreeg een baan in de haven van Hamburg, twee jaar later werd ik daar geboren en heb er tot mijn vijfde gewoond,’ zegt hij. ‘Ik voelde me ook echt een Duits kind. Ik ben opgegroeid met voetballers als Felix Magath en Horst Hrubesch en ik was ongelofelijk blij toen HSV de Europa Cup 1 won. Toen ik later in Nederland kwam, was het wel even aanpoten voor me, want ik was eigenlijk nog steeds voor Duitsland. Dat is wel overgegaan, maar zodra ik op de Duitse snelweg zit, Nena op de radio hoor en een Hanuta eet, dan ben ik wel meteen gelukkig.’

Hamburg verruilde je voor Bloemendaal.

‘Mijn vader wilde daar graag wonen en we zaten achteraf gezien wel in een bubbel met hockey, de school in de buurt en andere zaken. Ik was blij dat ik daar op mijn zeventiende van kon loskomen. Doordat ik was uitgeloot ben ik eerst een jaar gaan reizen om vervolgens medicijnen te gaan doen in Groningen. Bijna iedereen ging in Amsterdam studeren en dat wilde ik dus per se niet. Ik wilde echt mijn eigen pad bewandelen en dat was een goede keuze achteraf gezien.’

Dat eigen pad bewandel je twintig jaar later nog steeds.

‘Dat denk ik wel en dat heeft te maken met mijn nieuwsgierigheid. Een voorbeeld. Onlangs heb ik het buitenzwemmen echt ontdekt en nu lig ik elke woensdag om zeven uur ‘s morgens in het De Mirandabad en dat voelt vrij. Dat is ook een van de redenen waarom ik huisarts ben geworden: de vrijheid. Die heb je toch minder als je specialist bent in een ziekenhuis. Door mijn werk kan ik heel veel dingen eromheen doen en daar word ik gelukkig van. Als huisarts sta ik midden in de maatschappij, weet ik wat er speelt en dat kan ik weer gebruiken voor andere dingen. Ik krijg betaald voor mijn beroep, maar eigenlijk zou het andersom moeten zijn, omdat ik zoveel vertrouwen en inspiratie van mijn patiënten krijg.’

Je woont nu zeven jaar in de Watergraafsmeer. Is dat te vergelijken met Bloemendaal?

‘Nee totaal niet. De Watergraafsmeer is veel diverser, er zijn hier meer culturen en niet iedereen heeft hetzelfde werk. Als je zoekt, vind je ook nog rafelranden en die waren er niet in Bloemendaal. Daarnaast vind ik Amsterdam Oost een fijne plek om mijn kinderen te laten opgroeien. Ze fietsen zelf naar de Scouting en hun voetbalclub. Er is hier veel vrijheid en veiligheid, maar ze worden ook geconfronteerd met wat het leven is en wat het kan zijn.’

Waar doe je de dagelijkse boodschappen?

‘Ik ben groot fan van de Vomar op de Middenweg. Ik kom daar echt een paar keer per week. Ze hebben er alles en het personeel is er aardig. Ik vind het echt een topwinkel. Als ik daarnaar binnenloop, heb ik altijd een beetje het gevoel dat ik thuiskom.’

En een geheim adresje?

‘Ik eet graag bij Natraj, het Indiase restaurant in de Transvaalstraat. Het eten is er geweldig en ik vind het ook leuk om daar te zitten. Iets verderop in The Cottage kan je prima lunchen en toen ik mijn boek aan het schrijven was, heb ik echt dagen in Blend in Oostpoort gezeten. Ze hebben daar goede koffie en ik ging dan zitten aan de leestafel en maakte echt meters voor mijn boek. Ook Elsa’s is een echt Amsterdams café om lekker Ajax te kijken. Alles hier is aan het veryuppen, inclusief ik zelf, maar Elsa’s is gewoon een no-nonsense kroeg.’

In juni verschijnt je nieuwe boek over spieren dat je samen met en journalist Martin Brester hebt geschreven. Hoe ben je op het idee gekomen.

‘Bij mijn werk als arts zie ik natuurlijk veel mensen op mijn spreekuur die ‘iets’ met spieren hebben. Daarnaast ben ik een fanatieke sporter. De fascinatie is er dus altijd al geweest. Er zijn al allerlei boeken geschreven over bijvoorbeeld het brein, de darmen en ga zo maar door. Maar een goed boek over spieren ontbrak nog en daarom hebben Martin en ik dit boek geschreven. We zijn er drie jaar geleden mee begonnen en hebben allemaal mensen geïnterviewd, zoals Pieter van den Hoogenband, Nouchka Fontijn en Sven Kramer, die veel meer van spieren afweten dan wij.’

Welke vraag wil je in het boek beantwoord krijgen?

‘Het gaat me niet zo zeer om die ene vraag, maar meer om de spier op een voetstuk te zetten. Wij zijn voor bijna de helft opgebouwd uit spieren, we hebben 580 spieren en ze zijn zo belangrijk, dat ze nu hun eigen boek verdienden. Het is heel breed boek en begint bij de eerste spier op aarde, ongeveer 450 miljoen jaar geleden, tot thema’s als sport en spieren, de spier van de toekomst en spierziekten.’

En als het straks weer mag dan wellicht hier om de hoek een boekpresentatie bij de Linnaeusboekhandel?

‘Dat zou heel leuk zijn. Ik kom natuurlijk vaak bij de boekhandel en het is echt een plek waar je lekker kan rondneuzen. Het zou geweldig zijn als er een presentatie mogelijk is.’

Stel dat je de Watergraafsmeer verlaat, waar ga je dan heen?

‘Mijn moeder en schoonouders wonen nog in Kennemerland, dus gaan we vaak daar naar het strand. En mijn schoonvader heeft een boerderijtje in Gorssel in de Achterhoek en dat is een fantastische plek om te schrijven.’

 

Tekst: Jim Jansen