De Jas: Pieter Hulst

Hij werd bekend van het AT-5 programma Straten van Amsterdam en sinds een jaar is hij vast onderdeel van het team van Keuringsdienst van Waarde. Zelf leerde hij lopen op -volgens velen- de mooiste plek van de stad: de Ringdijk.

‘Zullen we even naar buiten gaan,’ zegt Pieter Hulst tegen de fotograaf op een vrijdag tijdens het lunchuur. Hij heeft zijn verregende eigen jas net over een stoel in restaurant De Eenhoorn gehangen en verruilt deze voor de echte jas. Buiten wijst hij op de gevelsteen van de eenhoorn die volgens hem ‘niet alleen een enorme hoorn op z’n hoofd heeft maar er ook een tussen z’n benen heeft hangen´. ‘Daar keek ik met grote ogen naar toen ik hier dertig jaar geleden op de peuterspeelzaal zat.’

Hij werd pakweg driehonderd meter verderop geboren in het witte huis op de dijk en zijn hele jeugd speelde zich af in en om de Watergraafsmeer. ‘Hier heb ik leren fietsen,’ zegt hij later in het restaurant. Waar nu de eerste lunchgasten binnendruppelen, daar frequenteerde eind jaren negentig Pieter Hulst met een stuk of twaalf ander peuters uit de omgeving om te zingen, te spelen en inderdaad om te leren fietsen. 

Weet je nog iets van die tijd?

‘De leidster heette Eveline en het was er altijd gezellig. We vierden er Sinterklaas en het Paasfeest en ik word weer bekropen door een heel gemoedelijk gevoel. Hier verderop op de dijk is beetje de plek waar alles begon. Met de zeepkist of een slee van de dijk racen. Altijd buiten. Ik gun eigenlijk iedereen zo’n jeugd.’

Met als kers op de taart, het allermooiste huis op die prachtige dijk.

‘Dat was toen al zo en de nieuwe bewoners hebben alles nog mooier gemaakt. Ik woon nu in een aftandse woning op het Iepenplein en denk nog wel eens met weemoed terug aan de Ringdijk. Nu heb ik een klein balkon en toen was de hele dijk onze tuin. Alsof je met Doutzen Kroes als eerste vriendinnetje begint. Ja, dan valt daarna natuurlijk alles tegen.’

Altijd Oost dus.

‘Precies, en dat begint een beetje te wringen. Vanaf de Ringdijk ben ik dus driehonderd meter verderop gaan wonen, en ik heb nooit iets anders gezien. Soms denk ik wel eens dat ik in West of Noord wil gaan wonen. Om te kijken hoe dat is, om dan vijf jaar later terug te komen. Ik vind het prima om hier ooit te sterven, maar wil wel een keer geproefd hebben aan iets anders.’

Hoe bevalt het Iepenplein?

‘Op zich prima, mijn vriendin en ik hebben een dochtertje van een. Ik was laatst ook met haar hier in De Eenhoorn, wat op een bepaalde manier de cirkel rond maakte. Er is wel een verschil met de tijd dat ik opgroeide. Vroeger hoorde je in Oost veel Arabisch en dat is ingewisseld voor Engels. Dat zijn vooral de expats, die meestal ook geen gedag zeggen. Dat krijg ik wel het heen-en-weer van: asielzoekers worden geacht in te burgeren en de taal te leren. Maar gek genoeg geldt dat niet voor expats, terwijl die ook nog eens dertig procent belastingvoordeel krijgen. ´

Wat me opvalt is dat als je het over de stad hebt ook onmiddellijk een Amsterdams accent gebruikt. Zoals we dat kennen van De straten van.

´Dat is onbewust, maar paste goed bij die rubriek en bij mij. Ik heb denk ik meer dan driehonderd straten besproken en dat was in een woord geweldig. Je pluist in een half uur een Amsterdamse straat uit. Je kijkt naar de geschiedenis, de bewoners, grote gebeurtenissen en dingen die opvallen. Het is allemaal live en ik moest ervoor zorgen dat het goedkomt. En als dat niet gebeurde was het vaak nog leuker. Lekker op pad met een cameraman en zien waar je uitkomt. ´

Wat was voor jou de leukste straat uit de stad?

‘In de stad heb ik een groot zwak voor De Dubbele Worststeeg, alleen al vanwege de naam. Dat is overigens het op een na meest gestolen straatnamenbordje van Amsterdam. Dat bord hangt nu op twee meter hoog. Gebed Zonder End was de meest gestolen, daarom is het straatnaambord nu geschilderd. In Oost is het Paradijsplein in Oostpoort favoriet. Dat winkelcentrum is voor mij toch klein Almere en het lelijkste stukje Oost. Wat moeten de beleidsbepalers een lol hebben gehad hebben om precies dat plein te vernoemen naar het paradijs.’

Hoe kijk je terug op je AT5 tijd?

‘Geweldig. Met een statief onder je snelbinders en een camera op je rug Amsterdam in op zoek naar nieuws. Door die tijd heb ik de hele stad leren kennen. In mijn eerste week interviewde ik Sjaak Swart en een week later Eberhard van der Laan. Omdat mijn collega’s druk waren met een brand of een ander ongeluk.’

En nu maak je tv voor heel Nederland.

‘Vorig jaar deed ik onder meer De Proefkeuken en In Freudesnaam. Dat laatste was een kinderprogramma met psychologische trucjes met Olga Zuiderhoek. Op school leer je van alles, maar niet de vragen die er voor een kind toe doen. Hoe word ik slim, grappig of nog belangrijker: hoe wordt er iemand verliefd op mij? Sinds een jaar zit ik bij Keuringsdienst van Waarde. Ik ben zelf fan van het programma dus trots dat ik erbij ben. Het doet ertoe en soms leidt een uitzending tot Kamervragen. De druk is anders, want de verwachtingen zijn hoog en we moeten elke week een miljoen kijkers trekken.’

Laten we teruggaan naar Oost. Waar eet je graag?

‘In de eerste Oosterparkstraat heb je Oosterparkstraat heb je Burro & Parmigiano, van buiten een onopvallend winkeltje waar alleen Italianen komen. Hij bakt zijn eigen brood en maakt heel veel zelf. Heerlijk. Fabio kwam op zijn twintigste een keer vanuit Turijn op vakantie hiernaartoe en is nooit meer weggegaan.’

En om te ontspannen?

‘Ik loop graag een rondje Oosterpark om de nesten van halsbandparkieten te zoeken. Als je goed kijkt naar de gaten in de platanen, kan je de nestjes zien en soms komen de kopjes eruit. Daarna drink ik koffie bij het karretje dat er soms wel maar soms ook niet staat. Feit is wel dat hij goede koffie heeft. Tot slot ga ik even pissen in de halve plaskrul, de enige halve piskrul in Amsterdam. Eigenlijk heb ik pleinpisangst, want iedereen kan je zien. Daar overwin ik die angst. ´

Waar drink je tot slot graag een biertje?

‘Bij Bar Joost, een leuke kroeg waar je niet wordt weggekeken door de stamgasten. Of in Brouwerij het IJ. Daar kwam ik al met mijn vader (acteur Kees Hulst, JJ) en toen ik heel jong was kreeg ik daar jeneverglaasjes bier. Om er toch een beetje bij te horen. Dat zou nu niet meer kunnen. Maar “jenever walk alone” zei m’n vader dan. ´

 

Tekst: Jim Jansen