De Jas: Frans van Gestel

Filmproducent Frans van Gestel draait al meer dan vijfentwintig jaar mee in de top van de Nederlandse filmwereld. Op een vroege maandagochtend in oktober maakt hij zich in een koffiebar aan de Middenweg zorgen over de prestaties van Ajax.

‘Ik was gisteren in het stadion en het grappige is; ik ben niet eens meer boos, alleen nog verdrietig,’ zegt hij de dag nadat Ajax smadelijk heeft verloren van AZ en de ploeg op de zestiende plek van de eredivisie staat. Een historisch dieptepunt in de clubgeschiedenis ´Maar dat is Ajax he.

Kijk naar de wereld om je heen, daar gebeuren zeer heftige dingen waar ik verdrietig en moedeloos van wordten dan wordt. De oorlogen in Israël en Oekraïne lijken uitzichtsloos. Deze dingen hebben veel meer invloed op mij dan de prestaties van Ajax of bijvoorbeeld de lock down. Dit laat een kant van de mens zien die diep slecht en bitter is. Dat had ik niet met covid.’

Voor jou als producent moet Covid toch ook lastig zijn geweest?

‘Meer voor mijn kinderen, die toen vijftien waren. Met hen en met de mensen die in hun eindexamen zaten en voor het eerst gingen studeren had ik het meeste te doen. Zijn hebben echt rituelen gemist. Voor mijn bedrijf Topkapi was het vooral economisch gezien ingewikkeld. Maar het was ook een periode van introspectie en het ontwikkelen van scenarios voor series en films ging door. Het bedrijf zit op de Kloveniersburgwal en met schrijvers en andere makers heb ik prachtige wandelingen gemaakt over de verlate grachten; een op een. Dat was van grote schoonheid. Ook heb ik mezelf de vraag gesteld wat willen na de lockdown nou precies maken, welke verhalen we willen vertellen en waarom?’

Want dat ben je, een verhalenverteller?

‘We ontwikkelen en maken het mogelijk. We maken high end series en films. Topkapi staat erom bekend om met auteurs te werken. Makers die verhalen vertellen vanuit een innerlijke noodzaak. Ik werk nu aan een prachtig authentiek verhaal over armoede in Nederland met Paloma Aguilera, een Nederlands-Chileense scenarist-regisseur die hier in armoede is opgegroeid. Die film gaat over haar jeugd in Amsterdam.’

Je maakt al bijna drie decennia films, maar hebt de filmacademie nooit afgemaakt.

‘Ik ben geboren in Hilversum, en de vader van een vriend van me werkte als cameraman bij de NCRV en maakte grote dramaseries. Als bijbaantje werkte is als productie assistent bij een aantal series waaronder de televisieserie De Zomer van ’45. Dat setleven vond ik geweldig. Later zag ik de documentaire serie De Staat der Verzorging en wilde ik documentaires gaan maken. Daarom ben Geschiedenis gaan studeren in Amsterdam. Dat maakte ik niet af. Net zoals ik vroegtijdig stopte met de Filmacademie en de lerarenopleiding.’

Hoe kan dat?

‘Uiteindelijk ben meer een doener dan een denker en ik vermoed een licht autoriteitsprobleem.

Wanneer wist je dat je in deze wereld op je plek zat?

‘Ik kwam in de jaren ’80 in de Amsterdamse low budget-films scene terecht en ik realiseerde vrij snel dat ik daar op mijn plaats was. Ik ging als het ware aan. Bij dit vak moet je een gevoeligheid hebben voor mensen, wat ze willen vertellen en in welke sfeer. Daarnaast moet je niet bang zijn om te helpen en desnoods te corrigeren.’

Samen met je compagnons heb je aan 162 films meegewerkt. Van Jacky tot Alles is liefde. En met de Belgische film Close had je bijna een Oscar gewonnen. Kan je een film er tussen uitkiezen?

‘Nee, natuurlijk kan ik dat niet. Maar omdat je je het vraag, zeg ik Alles is liefde juist omdat we hier in de Watergraafsmeer zitten. Ik nam een scene op bij de WSV, hier op de Meester P.N. Arntzeniusweg iets verder op. Ik zat in de auto met de voormalige tourmanager van the Beatles, die ook bij de film betrokken was. Het ging sneeuwen en hij bleef maar praten over the Beatles. Onvergetelijk.’

Hoe ben je in de Watergraafsmeer terechtgekomen?

‘Ik ben opgegroeid in Loosdrecht, in de weilanden met water en bos in de nabijheid. Dat wilde ik ook in Amsterdam. Eerste woonden we op de Bredeweg, echt een geweldige tijd. Een paar huizen verderop woonde John Engels, de befaamde jazzdrummer. Elke zaterdag deed hij zijn achterdeur open en kon je genieten van een jazzimprovisatie in de binnentuin. Later kregen we kinderen en toen zijn we aan de Ringdijk gaan wonen. Wat ik geweldig vind is dat je de seizoenen terugziet op de dijk. Het is heerlijk om vanuit de drukte van het centrum hier naar het landelijke van de buurt terug te rijden. Daarnaast is het ideaal voor kinderen. De school, voetbal of schaatsen? Alles kan je op vijf minuten fietsen.’

Waar eet je graag?

‘Bij ons op de dijk bij La Vallade en Mojo. Dat hangt ervan af of we snel of langzaam willen eten en of het met of zonder kinderen is. Daarnaast vind ik Nomads leuk omdat de keuken wisselt en ze een lekker terras hebben. Oostpoort is totaal mislukt, maar het stukje aan het water is daar een uitzondering op.’

Wat is je geheime adres?

‘Niet geheim, maar Studio K is echt ideaal voor ons. We lopen er in een half uur naar toe. Eten een daghap, kijken een arthouse film en tot slot krijgen we een IJwit geserveerd door een van de vrienden mijn dochters. Dat komt dicht bij mijn favoriete avond uit.’

En qua winkels?

FA Liefhebber, de ijzerhandel in de Pretoriusstraat. Die hebben echt alles, schroeven, moeren, spijkers, wat je zoekt, is daar leverbaar. De eigenaar staat zelf in de winkel en is een ouderwetse middenstander in de goede zins des woords.’

Tot slot Ajax? Hoe nu verder?

‘Dit gaat nog jaren duren, en de komende jaren doen we niet meer voor het kampioenschap. In het stadion kijken we naar een diep zwart gat en gezien de gelatenheid ben ik niet de enige die dat zo voelt. De fans zijn niet eens meer boos, de bodem is bereikt’

 

Tekst: Jim Jansen