De Jas: Dolf Jansen
Hij werd geboren in het OLVG en woonde de eerste vijfentwintig jaar van zijn leven op verschillende plekken in Amsterdam-Oost. Nu is Dolf Jansen een keer per week in de Watergraafsmeer om zijn moeder te bezoeken.
Hij groeide op in de Kazernestraat op een steenworp van Artis. ‘Mijn oudste broer Jack zat op de Poolschool op de Oostelijke eilanden, maar toen ik de schoolgaande leeftijd kreeg, werd mijn moeder dringend geadviseerd om voor mij toch een andere school te zoeken,’ zegt hij. ‘Met de toenmalige vriendjes van Jack is het denk ik niet helemaal goed afgelopen, mochten ze het überhaupt nog kunnen navertellen.’
‘Als ik naar buiten keek, zag ik de kazerne en iets verderop stroomde de Mauritskade. Mijn moeder vertelde ons altijd dat als daar in het water viel je een acute longontsteking zou krijgen en dat betekende automatisch dat je doodging. Althans dat dacht ze, dat gebeurde namelijk in Ierland, de plek waar zij is geboren. Dat idee heb ik altijd onthouden, dus toen ik kwam laatst iemand tegenkwam die me vertelde dat hij longontsteking had ik dacht meteen: wanneer is de uitvaart?’
Jansen ging naar school op het Linnaeushof en dagelijks liep hij vanaf de Kazernstraat over de brug bij het Tropenmuseum naar de Linnaeusstraat. Langs het Oosterpark, onder het spoor door richting de Middenweg. Bij waar nu IJscuypje zit sloeg hij links af langs de kerk en de tennisbaan op weg naar de nonnen, de personen van wie hij toen vooral les kreeg. Daar zat de Maria Goretti kleuterschool en de Sint Lidwina. ‘Het was een vrij beschermde tijd en in de pauze mochten we officieel niet de speelplaats af. Met een vriendje deed ik dat wel. Eerst naar slagerij Paul waar hij enkele koude gehaktballen kocht en iets verder op naar de drogist voor een doos negerzoenen. Zo heette die dingen begin jaren zeventig. Ik kan me vaag herinneren dat ik een zo’n ding kreeg, wel nadat hij hem stuk had geslagen op mijn voorhoofd.’
Jansen verhuisden met zijn ouders en drie broers naar datzelfde Linnaeushof en een paar jaar later ontstond daar zijn liefde voor het hardlopen. ‘Het was mei 1979 en Gerard Nijboer liep 2.09 op de Amsterdamse Marathon en haalde ook zilver op de Olympische spelen. Wellicht heeft me dat ongemerkt geïnspireerd. Ik liep de Hof uit, stak over en deed eerst een rondje Frankendael. Een paar weken later deed ik twee rondjes, daarna drie rondjes en de rest is geschiedenis.’
Volgens de overlevering zei jouw buurman altijd, als hij je zag lopen: ‘zo Dolfie, lekker trimmen?’
‘Dat is heel goed mogelijk en dat was een van de meer vriendelijke dingen die ik in de loop van die tweeënveertig jaar naar mijn hoofd heb gekregen. Ik kan me uit die tijd ook herinneren dat er een auto heel langzaam naast me ging rijden, het raampje hoorbaar openging en iemand riep: ‘jongen ben je wel helemaal goed bij je hoofd?’ Netjes doch beledigend. Ik zei niks en sloeg rechts af de sneeuwstorm in.’
Die rondjes werden gaandeweg groter.
‘Ik liep door de hele Watergraafsmeer, naar het oude Ajaxstadion, Diemen, langs het kanaal, het sciencepark dat toen nog niet bestond, en de ring die toen nog gebouwd moest worden. Noem een straat en ik heb er gelopen.’
Later werd je lid van atletiekvereniging AV-23 waar je Lebbis, geboren als Hans Sibbel ontmoette.
‘Niet alleen Lebbis, maar ook mijn eerste vriendin met wie ik tot haar spijt, tien jaar mijn leven heb gedeeld. Met Hans trainde ik in de midden langeafstandsgroep en altijd waren we aan het ouwehoeren. Hij had een grote bek en stond het liefste op tafel om verhalen te vertellen. Ik was vrij rustig, maar we deelden ons gevoel voor humor. Hij wilde cabaret gaan doen en had in zijn hoofd dat het in duo-vorm moest. Toen ik afstudeerde hadden we ons eerste optreden in de kantine van AV-23 als Lebbis en Jansen IO, wat stond voor in oprichting.’
Je woont inmiddels zelf in Ouderkerk aan de Amstel maar bent nog wekelijks in de Watergraafsmeer omdat je moeder er woont.
‘Tot mijn grote vreugde. Ze woont in de Max Planckstraat nabij de sportvelden en station Science Park. Mijn moeder loopt niet meer hard, maar wel dagelijks een rondje betondorp en een stukje door Oost. De sfeer in de buurt is heel prettig en als ik er nu doorheen loop realiseer ik me dat er in veertig jaar eigenlijk heel weinig veranderd is.
‘Hoe zien je komende maanden eruit?
‘Tot de zomer speel ik een show die heet: Beter dan een dvd’tje. In september begint mijn oudejaarsconference die eindigt met zes dagen in de Kleine Komedie. Dat doe ik al bijna dertig jaar en ik heb niks met tradities, maar hier maak ik graag een uitzondering voor.’
Tekst: Jim Jansen